Het idee van duurzame mode roept niet vaak een belletje op Textiel overhemd beleidscorridors. De regering maakt zich terecht zorgen over dringender zorgen. Duurzame mode wordt beschouwd als een tijdverdrijf van elites en heeft weinig waarde in de ogen van beleidsactoren. Deze overtuiging komt tot uiting in talloze nationale beleidsdocumenten die geen melding maken van duurzame mode. Deze documenten zijn tenslotte serieuze documenten die een tastbare impact zouden moeten hebben op het leven van de meerderheid van de Indiërs.
Duurzame mode wordt niet serieus genomen omdat mensen die de ruimte zijn binnengedrongen niet overtuigend hebben aangetoond waarom het belangrijk is en hoe het niet afwijkt, en eerder de nationale prioriteiten ondersteunen: economische ontwikkeling, efficiënt gebruik van hulpbronnen en een schoner milieu. mode-industrie heeft een aantal verrassende statistieken over aantasting van het milieu. Er kan bijvoorbeeld 2.700 liter water nodig zijn om het katoen te produceren dat nodig is om één T-shirt te maken. Volgens het World Resources Institute wordt alleen al voor het verven van stoffen elk jaar 5,9 biljoen liter water gebruikt.
Ongeveer 20% van de industriële waterverontreiniging in de wereld is afkomstig van de behandeling en het verven van textiel, en ongeveer 8.000 synthetische chemicaliën worden gebruikt om van grondstoffen textiel te maken. Volgens een ander rapport wordt elke seconde een equivalent van één vuilniswagen met textiel verbrand of gestort. Volgens de Ellen MacArthur Foundation stoot de wereldwijde textielindustrie 1,2 miljard ton CO2-equivalent per jaar uit, dicht bij het niveau van de uitstoot van de auto-industrie.
Met het grote aandeel van India in de wereldbevolking en de toenemende koopkracht zou het vrij snel zijn dat India een groot aandeel in deze statistieken gaat innemen. Bovendien is er geen geloofwaardige recyclingketen voor de miljarden tonnen fast fashion-items die elk jaar worden verkocht. De meeste zijn gemaakt van niet-biologisch afbreekbare vezels. Elk jaar wordt ongeveer 60 miljoen ton nieuwe vezels gebruikt om kleding te maken, en er bestaat geen plausibel concept over wat ermee te doen als ze niet langer nodig zijn. Hierdoor komt driekwart van deze producten terecht op stortplaatsen of verbrandingsinstallaties.